Menu
Geavanceerd zoeken

In zijn centrale positie in de eerstelijnsopvang heeft de huisarts vaak te maken met slachtoffers van geweldpleging. Vooral vrouwen zoeken ons op met vragen om hulpverlening of verwijzing. Soms zijn huisartsen zelf trouwens de geviseerde persoon. Je kan als huisarts dus best maar weten waar een slachtoffer terechtkan en wat de wettelijke implicaties zijn van de stappen die je desgevallend onderneemt.

Dextromethorfaan behoort tot de morfinaangroep, de synthetische stoffen die chemisch dicht bij morfine staan. In tegenstelling met de linksdraaiende isomeren van de morfineserie zijn de dextroïsomeren weinig of niet analgetisch. Ze vertonen wel antitussieve eigenschappen. Dextromethorfaan is een niet narcotisch centraalwerkend antitussivum. Afhankelijkheid wordt niet vermeld. Het heeft bij gelijke dosis hetzelfde antitussief effect als codeïne, maar het vertoont minder nevenwerkingen.

Onlangs las ik een specialistisch navormingsartikel voor huisartsen. Daarin werd gepretendeerd dat het vaststellen van extrasystoles, ook van ventriculaire extrasystoles, in ieder geval gevolgd moet worden door een uitgebreid cardiologisch onderzoek met een EKG, een inspannings-EKG, een Holterregistratie, aangevuld door nog andere, meer gesofisticeerde onderzoekingen. Ik kreeg toen weer dat nare gevoel dat huisartsen en specialisten de wereld en de patiënten van een verschillende kant bekijken. Hoewel we dezelfde definities hanteren, praten we dikwijls langs elkaar heen. We lijken wel aan...

Voor VHI-mensen was het om het water in de mond te krijgen: een auditorium met meer dan tweehonderd aanwezigen, terwijl er zo een honderdtal wegens plaatsgebrek afgewezen moesten worden. Er waren veel jonge mensen en vrijwel alle Nederlandse huisartsenprofessoren zaten op de eerste rij. Na de inleidende toespraken kwam de reeks eigenlijke referaten in drie parallelzittingen. De programmacommissie kon kiezen uit zestig inzendingen. Dat deze dag in Maastricht doorging, had een betekenis, namelijk het vieren van een speciale opleiding tot huisarts-onderzoeker, nieuw in Maastricht om studenten na...

In de jaargang 16 van 1987 kon u regelmatig bijdragen lezen in een reeks over medische statistiek en wetenschappelijke rapportering. We nemen nu in 1988 de draad weer op. Hoewel we voortbouwen op de vorige artikels, zullen we meer nadruk leggen op het «toetsen», b. v. wanneer is een resultaat «significant» verschillend van een andere waarde ? Iedereen zal nog wel enkele vage indrukken overgehouden hebben van t-toetsen en chi-kwadraat. Vooraleer we ons daarin verdiepen, gaan we in deze bijdrage verder in op de betrouwbaarheid van een berekende waarde (een gemiddelde of een percentage). We...

In deze bijdrage zal ik beschrijven hoe ik mijn hartinfarct en de behandeling ervan ervaren heb. Hoewel het de persoonlijke beleving van één casus betreft, meen ik toch dat er een aantal leerpunten voor huisartsen uit gedestilleerd kunnen worden. Ze liggen op het terrein van de diagnostiek, het therapeutische beleid en de omgang met de patiënt.

Onze eerste gesprekspartner in deze reeks interviews (zie kaderstuk) is Herman Baeyens. Deze nerveus enthousiaste man lijkt op het eerste gezicht wat te hebben van een verwarde professor — hij is trouwens docent aan het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde van de KU Leuven — maar hij komt aardig scherpzinnig en levenswijs uit de hoek. Hij is dan ook al zo een dertig jaar bezig als huisarts, waarvan tweederde in de academische groepspraktijk van Leuven. Na anderhalf uur praten geeft Herman Baeyens een gekwelde en getormenteerde indruk: ik heb hem de ziel uit het lijf gerukt, lijkt het...

Het wetenschappelijk onderzoek m de huisartsenpraktijk is in volle ontwikkeling. Na een eerste fase van beperkt onderzoek in de eigen praktijk kwamen er geleidelijk meer en meer projecten waar verschillende praktijken bij betrokken waren. We zien nu ook al multinationaal onderzoek opkomen. Opdat dergelijk onderzoek relevante en bruikbare gegevens zou opleveren, moeten de praktijken waaruit de gegevens afkomstig zijn, met elkaar vergelijkbaar zijn. Bepaalde praktijkkenmerken — de leeftijdsverdeling, de geslachtsverhouding, het gemiddelde aantal contacten per patiënt en de sociale structuur...

Moeheid is een klacht waarmee de patiënten frequent naar het spreekuur van de huisarts komen. Het is bij uitstek een vage klacht. Ze leidt dan ook vaak naar medicalisering en somatische fixatie of ze zet de patiënt vast op het psychosociale spoor. De valkuilen waar we als artsen in kunnen lopen, zijn immers talrijk: de (normale) postpartummoeheid die een hepatitis blijkt te zijn, een miskend infarct, de pas ontdekte leucemie waardoor je voor je vermoeide patiënten vlugger labo-onderzoekingen aanvraagt, enzovoort. In dit artikel hebben we vooral aandacht voor de voeding van de patiënt. De...

Het AVGI-compendium van farmaceutische specialiteiten 1987-88 is zopas verschenen.