Menu
Geavanceerd zoeken

In oktober jl. had in Leiden het Afscheidscollege van Prof. Jan Mulder, hoogleraar huisartsengeneeskunde, aan de RU Leiden plaats. Het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) greep deze gelegenheid aan om haar jaarlijkse referatendag te organiseren. Het bij wonen van deze Referatendag en van het Afscheidscollege, en de lectuur van het vriendenboek vormden een boeiende ervaring, waarbij de huidige stand van zaken van de academische huisartsengeneeskunde in Nederland driemaal vanuit een andere invalshoek werd gepresenteerd.

Welke rol vervult de huisarts in de prenatale begeleiding van Marokkaanse en Turkse migrantenvrouwen? In een studie, in samenwerking met Kind en Gezin, werd het prenataal consultatiegedrag van deze vrouwen onderzocht. Ook werd een vergelijking met de Belgische zwangeren gemaakt. Onderscheid in consultatiefrequentie evenals het blijvend belang van de huisarts in de prenatale begeleiding zijn de voornaamste resultaten.

Dat er een verband bestaat tussen angst en hartsymptomen is vrij lang geweten. Over de juiste verhouding tussen beide zijn er in de loop van de tijd echter verschillende meningen geweest. Vooral de jongste jaren zijn de inzichten terzake sterk geëvolueerd. Daarom vonden we het goed de huidige opvattingen hieromtrent weer te geven en ze, langs de literatuur om, in een historische context te situeren.

Het bespreken van seksueel gedrag of van seksuele problemen in de huisartsenpraktijk is meestal niet vanzelfsprekend. Of dit gesprek plaatsvindt, is van een hele reeks factoren afhankelijk. Vooral de persoonsgebonden factoren spelen zowel bij de arts als bij de patiënt een cruciale rol.

Van de hand van Patrick Verdonck, ondervoorzitter van de WVVH, las ik recent het editoriaal in Huisarts Nu, jaargang 20, nr. 9 van 5 november 1991, met als titel “De huisarts overspoeld!"