Menu

Dit grootschalig registeronderzoek benadrukt de noodzaak van een nauwkeurige medische opvolging tijdens de volwassen levensloop van patiënten die gediagnosticeerd werden met ADHD. Personen met ADHD hadden meer risico op aandoeningen van het centrale zenuwstelsel en op respiratoire aandoeningen. De gevonden associaties zijn echter eerder conservatieve schattingen van de realiteit.

In dit extra dik nummer van ­Huisarts Nu staat het thema ‘samenwerken’ centraal. Dat is niet verwonderlijk binnen het kader van deze jubileumeditie van het wetenschappelijk tijdschrift, want in de voorbije vijftig jaar is er heel wat veranderd.

Staalafname en uitvoering van zelftesten voor SARS-CoV-2 zijn nauwkeurig én betrouwbaar om personen te identificeren die geen besmettelijke hoeveelheid virus in zich dragen. Enkel bij een oncontroleerbare groei van de epidemie (prevalentie >20%) is het aantal fout-negatieve testen te hoog.

Dit nummer van Huisarts Nu kan niet rond het buikgevoel. Het start op pagina 169 met een samenvattende vertaling van een reviewartikel over obesitas en het verloop van een COVID-19-­infectie. Het eindigt met een artikel van Naomi Van den Eede op pagina 184 rond de huidige behandeling van scabiës die niet langer de bestaande richtlijn volgt.

Plots staat PFAS (Poly- en perfluoralkylstoffen) als voorbeeld van een persistente organische polluent (POP) in de belangstelling als ‘forever chemical’. Voorbeelden van PFAS zijn GenX, PFOA (perfluoro octanoic acid) en PFOS (perfluoroctaansulfonaten).

De juiste etiologie van infecties van urethra, cervix en rectum zijn niet altijd makkelijk op te sporen. De afnames voor microbiologisch onderzoek zijn geen pretje voor de patiënt én de arts. Het transport is delicaat om geen biologisch materiaal te verliezen. En ten slotte is de verwerking in het labo geen eenvoudige zaak. Alhoewel, gooi alles maar in een PCR en dan komt het wel goed... Dat klinkt eenvoudig, makkelijk, maar is niet altijd de beste optie.

Deze aanslepende coronapandemie heeft niet enkel een impact op de fysieke en mentale gezondheid. Ook kent het een weerslag op de seksualiteitsbeleving, zowel bij koppels die onder hetzelfde dak wonen als voor mensen die single zijn of geen inwonende partner hebben.

De huidige voorzorgen in ziekenhuizen met afstand houden, gescheiden looproutes en consequent gebruik van persoonlijk beschermingsmateriaal maken de kans op besmetting tussen een zorgverlener en patiënt een pak kleiner. Een patiënt die in een ziekenhuis verblijft of deze instelling bezoekt voor onderzoek of behandeling, loopt geen reëel risico om daar COVID-19 op te lopen.

Leeftijd en diabetes mellitus type 2 blijken significante voorspellers voor opname op intensieve zorgen én overlijden van patiënten met COVID-19. Bij vermoeden van COVID-19 zijn huisartsen goed geplaatst om met hen vroegtijdige zorgplanning te bespreken, zoals al dan niet kunstmatig beademen of een opname op intensieve zorgen. Hoe dan ook zijn de therapeutische opties op de reguliere verpleegafdelingen beperkt tot zuurstoftoediening en antibiotica.

Sommige ziekten krijgen voortdurend nieuwe namen. Denk aan de benamingen venerische ziekten en geslachtsziekten die via een tussenstadium van genito-urinaire aandoeningen overgingen in seksueel overdraagbare aandoeningen of soa’s. Het blijven beklijvende infectieziekten die nooit zullen verdwijnen. Want als we daarin lukken, vervalt ook de seksuele overdracht van ‘het leven’, dat zonder onbeschermde seks ten dode is opgeschreven.