Menu

Alain is een vaste waarde in de praktijk, met zo zijn eigen (eet)gewoontes (zie ook ‘Alain’ in Huisarts Nu 2017, nr. 6). We hebben een common ground bereikt over melk als beleid, wegens aanslepende buikklachten bij deze bourgondische diabetieker met carcinoïd in bijberoep.

Geneeskunde is geen nine-to-five gegeven. In Vlaanderen voorzien spoeddiensten en huisartsen van wacht in zorg buiten de kantooruren of out-of-hours care. In sommige regio’s kunnen patiënten eveneens terecht in huisartsenwachtposten.

De organisatie van een wachtpost wijkt op vele vlakken af van een doorsnee organisatie. Zo is er weinig of geen hiërarchie en zien medewerkers elkaar zelden. Wat is belangrijk om deze organisatie te doen slagen?

Migratie is wereldwijd een groeiend fenomeen. Een op vijf inwoners van de huidige Belgische bevolking is geboren met een vreemde nationaliteit. Elf procent is vreemdeling en negen procent buitenlander die Belg geworden is. Bijgevolg is het niet vanzelfsprekend dat elke patiënt in de wachtzaal onze taal beheerst. De taalbarrière die zo ontstaat tussen artsen en patiënten, kan communicatieproblemen met zich meebrengen en zo het klinisch werk ernstig bemoeilijken.

Hoe bepalend zijn opleiding of etnische afkomst in de zorg rond het levenseinde? En hoe wordt de kwaliteit van deze zorg ervaren? De kennissynthese van het Nederlandse NIVEL deed een uitgebreid onderzoek naar factoren die ongelijkheid in de palliatieve zorg kunnen verklaren.

Vroegtijdige zorgplanning is een communicatieproces tussen individuen, hun familieleden en zorgverleners waarmee competente patiënten hun toekomstige zorg en levenseindezorg kunnen plannen voor het moment dat ze zelf geen beslissingen meer kunnen nemen. Studies hebben aangetoond dat vroegtijdige zorgplanning de gesprekken over het levenseinde op gang brengt, de stress bij surrogaat beslissingsnemers doet afnemen, levensverlengende behandelingen vermindert die in strijd zijn met de voorkeuren van de patiënt en de kwaliteit van zorg bij het levenseinde verbetert.

Welke noden hebben ouders bij de ondersteuning van hun suïcidaal kind? Het Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen – Odisee zocht het antwoord op deze vraag en ontwikkelde op basis van de bevindingen de website ‘Help! Mijn kind denkt aan zelfmoord’.

Negen op de tien mensen die overleden zijn door suïcide, hebben ten minste één keer contact gehad met een professionele hulpverlener – vaak de huisarts – in de laatste drie maanden voor hun dood.

Met de toenemende internationale spanningen is de inzet van kernwapens opnieuw actueel. Al in de jaren ’80 zetten artsen zich in om de bevolking bewust te maken van de rampzalige gevolgen hiervan. Jef De Loof was toen één van de grote bezielers van de Medische Werkgroep tegen Atoomwapens, later omgedoopt tot Artsen voor Vrede.

Er zijn meer doorverwijzingen naar de diëtist, maar er zijn nog knelpunten. Vaak schort er wat aan de communicatie tussen diëtist en huisarts. Hoe kan het beter?