Menu
Geavanceerd zoeken

Geen enkel geneesmiddel is zonder risico. Als het werkt, zijn ook nevenwerkingen te verwachten. Maar deze nevenwerkingen worden nog veel te weinig gemeld, ook door huisartsen en apothekers.

Ibuprofen en paracetamol hebben een gelijkaardig veilig­heidsprofiel. Ibuprofen vermindert sterker koorts en pijn binnen de eerste 24 uur van de behandeling. De klinische meerwaarde om bij kinderen jonger dan 2 jaar ibuprofen te verkiezen boven paracetamol blijft echter zwak.

Wie een hoog gezondheidsrisico loopt, kan de motivatie verliezen in primaire preventie en zich overlaten aan secundaire preventie en de ‘credence good’-overbehandeling. Patiënten met een hoge socio-economische status (SES) kunnen beter de waarde van secundaire preventie inschatten en beschermen zich zo tegen deze overbehandeling. Patiënten met een lage SES zijn daarentegen minder goed geïnformeerd en hebben een hoger risico op overbehandeling.

Deze longitudinale klinische trial toont dat een jaarlijkse screeningsmammografie vanaf 40-41 jaar de borstkankermortaliteit doet dalen tot de leeftijd van 50 jaar. Niet alle factoren zijn bij de eindevaluatie in rekening gebracht, zodat het niet aangewezen is om op basis van deze studie het screeningsinterval van het bevolkingsonderzoek te wijzigen.

Het nieuwe normaal dient zich aan, maar voor huisartsen is geen enkele werkdag een ‘normale’ dag. Steeds is er dat boeiende moment van onverwachte inzichten en dankbaarheid van patiënten.

Het gebruik van hormonale contraceptie die oestrogeen bevat, wordt in een aantal situaties afgeraden, zoals bij een verhoogd risico op veneuze trombose en de combinatie roken en >35 jaar.

Het bevragen, registreren en analyseren waar een besmetting met COVID-19 zich heeft voorgedaan, gebeurt in België nauwelijks. Deze huisartsen gingen daarom zelf aan de slag.

Een jaar geleden, op 16 maart 2020, werd een noodplan voor de huisartsgeneeskunde afgekondigd om de verspreiding van COVID-19 in te dijken. Hoe hebben huisartsen deze eerste periode ervaren?

In de jaren zeventig was het medisch landschap vooral specialistisch georiënteerd. Stevige eiken van internisten en statige beuken van chirurgen stonden in het bos. Zij maakten hét beeld van de florerende medische vooruitgang met de uitgroei van takken van subspecialisatie en het opgroeien van scheuten van poliklinieken.

Op het eerste zicht lijkt een fysiek zwaar beroep de levensverwachting te verkorten, maar bij correctie voor factoren zoals niveau van opleiding, medische voorgeschiedenis, rookstatus, BMI en sportactiviteiten, blijkt net het tegenovergestelde. Door gegevens uit de Gezondheids­enquête te koppelen aan het overlijdensregister zou ook in België de impact van een zwaar beroep op de levensverwachting kunnen worden nagegaan.