Menu
Geavanceerd zoeken

Palliatieve zorg is helemaal ingeburgerd en zowel artsen als patiënten kunnen er open over communiceren. Dat schept het beeld dat de meeste patiënten volgens hun persoonlijke wensen het leven kunnen verlaten. Maar in de kwaliteit van het overlijden schuilt ook ongelijkheid. Twee artikels in dit nummer geven handvatten om ongelijkheid in sterven te beperken.

Tijdens mijn tweede week als nieuwe arts op de praktijk krijg ik een telefoontje van een vriendelijke dame. Het is nog erg rustig op de praktijk, dus ik heb alle tijd om haar te woord te staan, wat ook wel nodig blijkt te zijn. Ze vraagt of ze de dokter mag spreken. Als ik haar vertel dat ze daarmee spreekt – we nemen immers nog zelf de telefoon op – antwoordt ze dat ze dat heel bijzonder en prettig vindt.

Hoe is het om chronisch ziek te zijn en met steeds meer beperkingen te leven? Om tot aanvaarding te komen is gekaderde informatie van de huisarts of specialist van groot belang.

Om klinisch-wetenschappelijk bewijs te kunnen vertalen naar de praktijk is het essentieel om verandering in professioneel gedrag te begrijpen, inclusief de barrières en faciliterende factoren. Interventies die in een klinische onderzoeksetting het meest doeltreffend zijn, zijn echter niet noodzakelijk de interventies die huisartsen het liefst willen leren, het makkelijkst vinden om toe te passen of prioritair te implementeren, of die het meest geschikt zijn voor hun praktijk.

De farmaceutische sector is in het westen een belangrijke partner in verschillende navormingsinitiatieven voor huisartsen. Dit kan aanleiding geven tot vertekening van de keuze van de onderwerpen of de aangeboden informatie. De meeste navormingsstrategieën (bv. symposia) hebben gemengde effecten. Onafhankelijke artsenbezoeken daarentegen zijn doeltreffend om de kwaliteit van het voorschrijfgedrag in de huisartsenpraktijk te verbeteren.

De nieuwe Europese regelgeving over de bescherming van persoonsgegevens kreeg de benaming ‘General Data Protection Regulation’ of ‘GDPR’ mee, in het Nederlands ‘Algemene Verordening Gegevensbescherming’ of ‘AVG’. Doel is een kader te bieden voor het omgaan met persoonsgegevens van burgers binnen de Europese Unie (EU). Deze nieuwe regelgeving heeft ook impact op de bescherming van gegevens in de huisartsenpraktijk.

‘De nieuwe Europese regelgeving over General Data Protection Regulation (GDPR) is gene kattenpis’, hoor ik veel huisartsen zeggen, taalpurist en voormalig VRT-nieuwsanker Jan Becaus parafraserend.

In België is allergie ten opzichte van hymenopteragif veelal toe te schrijven aan steken van wespen (Vespula germanica, V. vulgaris) en in veel mindere mate aan steken van honingbijen (Apis mellifera) en de Europese hoornaren (Vespa crabro). Hommelsteken (Bombus spp.) zijn zeldzaam en treden meestal op door professionele blootstelling, zoals bij personeel van hommelkwekerijen en groente- en fruitkwekers die hommels inzetten voor de natuurlijke bestuiving van hun planten.

België is koploper van de Europese Unie in de vijfjaarsoverleving op dikkedarmkanker, dankzij screening en vrije toegang tot een goede behandeling. In de richtlijn ‘Dikkedarmkankerscreening’ van Domus Medica leest u o.a. de nieuwe klemtonen in het Vlaams Bevolkingsonderzoek Dikkedarmkanker en hoe u screent en opvolgt bij risicopatiënten.

Waar ligt de grens tussen ongemanierd en agressief gedrag? Wanneer wordt het voor de arts bedreigend? En is dit voor iedere arts hetzelfde? Doelmatige preventie en interventie zal met deze verschillen rekening houden.